Nieuws

Grondwettelijk Hof : rechtbanken kunnen soms in de gevangenis zitting houden

February 11, 2016

Het Grondwettelijk Hof diende zich, op vraag van de Orde van Vlaamse Balies, uit te spreken over de vraag of de raadkamer, de kamer van inbeschuldigingstelling en de strafuitvoeringsrechtbank ook zitting kunnen houden in de gevangenis. De OVB had om de vernietiging gevraagd van de wet van 24 april 2014, maar het Grondwettelijk Hof ziet geen problemen wanneer die zittingszaal zich in het administratieve deel van de gevangenis bevindt en niet in “het hart van de gevangenis”.

Verschenen in de Juristenkrant 2016, nr.322, 27 januari 2016, p. 9

Er is al lang maatschappelijke discussie over de vraag of het wel verantwoord is om zittingen van de raadkamer en de KI altijd in de rechtbank te laten plaatsvinden. Dit zorgt soms voor strenge (en dure) veiligheidsmaatregelen, zodat al verschillende malen is geopperd om zittingen te houden in de gevangenis zelf, zeker in zaken met een verhoogd veiligheidsrisico. Dat werd altijd streng bekritiseerd door de advocatuur (maar ook door o.m. de Liga voor mensenrechten). Het lag dan ook in de lijn van de verwachtingen dat de OVB naar het Grondwettelijk Hof zou stappen tegen de wet van 25 april 2014, waardoor de artikelen 76, 101 en 102 van het gerechtelijk wetboek werden aangevuld met bepalingen die het mogelijk maken dat de raadkamer, de kamer van inbeschuldigingstelling en de strafuitvoeringsrechtbank zitting kunnen houden in de gevangenis.

De bezwaren tegen zittingen in een gevangenis zijn van principiële aard. De rechter moet niet alleen onafhankelijk en onpartijdig zijn, maar dit mag ook geen aanleiding geven tot zelfs maar een schijn van partijdigheid. De advocatuur heeft altijd voorgehouden dat zittingen in een gevangenis, en dus niet in de speciaal daarvoor voorziene omgeving van een rechtszaal, noodzakelijkerwijze een dergelijke schijn van partijdigheid kan inhouden. Recht spreken is bovendien ook een kwestie van rituelen en dat is precies wat er op een rechtbank gebeurt.

De OVB, hierin ondersteund door tussenkomende partijen (OBFG en de Liga voor mensenrechten), heeft dan ook de nieuwe mogelijkheden om zittingen in de gevangenis te organiseren aan het Grondwettelijk Hof voorgelegd.

Onpartijdigheid

Het Grondwettelijk Hof herinnert eraan dat het in een democratische rechtsstaat van fundamenteel belang is dat de hoven en rechtbanken het vertrouwen genieten van het publiek en van de procespartijen. Ze moeten daarom onpartijdig zijn, wat zowel de objectieve als de subjectieve onpartijdigheid omvat.

De mogelijkheid om te zetelen in de gevangenis is beperkt tot zittingen over de handhaving van de voorlopige hechtenis waar in gevallen van zwaar banditisme of terrorisme er belangrijke veiligheidsrisico’s zouden zijn bij een transport naar een rechtbank. Het Grondwettelijk Hof las in de voorbereidende werken echter ook dat “in de nieuwe gevangenissen zittingszalen (zijn) voorzien op de rand van veiligheidsperimeter en op de plaats waar de administratie is gevestigd, met als doel de geografische nabijheid tussen de penitentiaire instelling en de raadkamer te garanderen” en “dat de verschijning als het ware niet in de gevangenis zal plaatsvinden, maar wel in de lokalen waar de administratie is gevestigd”. Als die zittingen in dit specifieke kader plaatsvinden, is het Grondwettelijk Hof van oordeel dat er geen schending van de (schijn van) onpartijdigheid wordt aangetoond. Het Hof vindt ook dat de voorafgaande beslissing om in de gevangenis te zetelen (en dus van het oordeel is dat er een bijzonder veiligheidsrisico is) niet van aar d is dat dit een beslissende invloed heeft op de mening van de rechter over de grond van de zaak , zodat dit ook niet als een schending van de onpartijdigheid kan worden beschouwd.

Openbaar hoorrecht

Soms kan wie in voorlopige hechtenis zit vragen dat de zaak in openbare zitting zou worden behandeld (krachtens art. 24 van de wet van 20 juli 1990, in sommige gevallen na zes maanden vrijheidsbeneming), maar uit de parlementaire werken blijkt dat in die gevallen de raadkamer en de KI niet in de gevangenis kunnen zetelen, zodat hieruit volgens het Grondwettelijk Hof ook geen argument kan worden geput voor een ongelijke behandeling.

Strafuitvoeringsrechtbanken

De OVB had ook bezwaren tegen de principiële verplichting voor de strafuitvoeringsrechtbanken om te zetelen in de gevangenis, al bestaan er wel uitzonderingen (het vonnis van de strafuitvoeringsrechtbank wordt steeds in de rechtbank uitgesproken; er mag ook in de rechtbank worden gezeteld voor veroordeelden die niet in de gevangenis verblijven en in de gevallen waarin de veroordeelde kan verzoeken om in openbare zitting te verschijnen).

Het Grondwettelijk Hof maakt een onderscheid naargelang de strafuitvoeringsrechtbank al dan niet verplicht is te zetelen in de gevangenis. Wanneer ze niet verplicht is, kan de voorafgaande beslissing van de rechter om al dan niet zitting te houden in de gevangenis “op zich (niet) worden geacht een vrees over zijn onpartijdigheid te rechtvaardigen. Wanneer de rechter op grond van de wet wél verplicht is te zetelen, kan uit het loutere feit dat rechter al bepaalde voorafgaande beslissingen heeft genomen “kan (dit) op zich niet worden geacht een vrees over zijn onpartijdigheid te rechtvaardigen”.

Het Grondwettelijk Hof maakt echter een belangrijke kanttekening. Om iedere schijn van partijdigheid te vermijden, moet er wel bijzondere aandacht zijn voor de locatie van de zittingszaal. Die moet gelegen zijn “in de lokalen waar de administratie is gevestigd”. De scheiding tussen “het hart van de gevangenis” en de “zittingszaal van de gevangenis” moet waarborgen dat er geen twijfel kan ontstaan omtrent het vermoeden van onschuld of de objectieve onpartijdigheid. De principiële bezwaren worden hiermee door het Grondwettelijk Hof teruggebracht tot een kwestie van de praktische inrichting van de zittingszaal. Dat mag dus in de gevangenis maar niet “in het hart” ervan. De Orde van Vlaamse Balies had allicht op een meer principiële houding van het Grondwettelijk Hof gerekend.

Hugo LAMON

GwH 14 januari 2016, arrest nr. 3/2016.

manage cookies